Wij trekken vrolijk door het land
met onze lichtjes in de hand.
Michaël gaf ons kracht en moed.
Sint-Maarten maakt ons vroom en goed.
Al is het buiten kil en koud
ons lichtje is van stralend goud.
Laterne, Laterne, Sonne, Mond und Sterne,
brenne auf mein Licht, brenne auf mein Licht,
aber nur meine liebe Laterne nicht.
Meine Laterne ist so schön, da kann man mit spazieren gehn
in dem grünen Walde, wo das Echo schallte.